Wat meet je en is dat de juiste informatie?
Grondwater kom je in heel Nederland op verschillende dieptes onder het maaiveld tegen. In bepaalde periodes van het jaar in bepaalde gebieden, zelfs óp het maaiveld.

Bodem lagen
Grondwaterstand
Door bepaalde invloeden is een goede grondwaterbeheersing is vaker wenselijk, bijvoorbeeld door het veranderen van watergangen/rioolstelsels en steeds meer en heftigere neerslag. Er worden steeds meer grondwatermeetnetten opgesteld. Dit houdt in dat de grondwaterstanden worden gemeten door middel van diverse peilbuizen, loggers en sensoren, in een bepaald gebied met eventueel aanvullend oppervlakte waterstanden.
Bodemlagen
Nederland bestaat uit diverse bodem soorten. Een bodem is uit diverse bodemlagen opgebouwd, dit begint al op de eerste aantal meters, direct onder het maaiveld.
Een bodem kan onder andere bestaan uit zand, veen, leem, klei en grindlagen. Het is van groot belang eerst te achterhalen uit welke bodemlagen een bepaald gebied bestaat. De gehele bodem in Nederland is grotendeels in kaart gebracht; op vele plekken tot op zeer grote dieptes. De meeste informatie is te verkrijgen onder andere via het Dino loket. Met deze informatie zou in eerste instantie al een meetnet plan opgesteld kunnen worden. Voor meer tips, is de whitepaper ‘30 tips om uw grondwatermeetnet te verbeteren’ te downloaden.
Echter om exact de bodemstructuur en filterdieptes te bepalen van te plaatsen peilbuizen zijn goede boorbeschrijvingen van groot belang. Na dit beschreven te hebben kan pas de exacte filterdiepte(s) bepaald worden.
Filterstelling
Aan de hand van 5 filterstelling voorbeelden hierbij een aantal dingen waar rekening mee gehouden zou kunnen worden om juiste grondwater metingen te verwerken en eventuele conclusies aan te kunnen verbinden.
- Situatie 1
- Situatie 2
- Situatie 3
- Situatie 4
- Situatie 5
De bodem bestaat de eerste aantal meters uit een zeer goede water doorlatende bodem. Een voorbeeld hiervan is zand. Een filter stelling zet men ruim onder de Gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG).
Hierdoor kan het hele jaar door grondwaterstanden gemeten worden.
De bodem bestaat de eerste meter(s) uit een zeer goed water doorlatende bodem (bijv. zand) en de GLG bevind zich nog in deze bodemlaag. Daaronder ligt een slecht doorlatende bodem (bijv. klei, leem of veen) met daaronder weer een zeer goed water doorlatende bodem.
In principe zou men in het geplaatste filter (tot op de slecht doorlatende bodem) het gehele jaar grondwaterstanden kunnen meten. Mocht er toch een bepaalde periode geen grondwaterstand gemeten wordt, betekent dit niet het geen juiste filterstelling betreft! Niets meten aan grondwaterstand is ook weten. Dit zou namelijk inhouden dat GLG naar beneden bijgesteld dient te worden.
De bodem bestaat de eerste aantal meters uit een zeer goede water doorlatende bodem (bijv. zand) en de GLG bevind zich onder deze bodemlaag. Daaronder zit slecht doorlatende bodem (bijv. klei, leem of veen) met daaronder weer een zeer goede water doorlatende bodem.
In principe zou men in dit geval (op de slecht doorlatende bodem na) enkel in de “natte periodes” van het jaar grondwaterstanden moeten kunnen meten. Echter is het “beter” om 2 filterstellingen te plaatsen, in plaats van altijd de grondwaterstanden te meten, zie hiervoor punt 4.
De bodem bestaat de eerste meter(s) uit een zeer goed water doorlatende bodem (bijv. zand) en de GLG bevind zich nog in deze bodemlaag. Daaronder bevindt zich slecht doorlatende bodem (bijv. klei, leem of veen) met daaronder weer een zeer goede water doorlatende bodem.
In principe zou men in bovenste/eerste geplaatste filter (tot op de slecht doorlatende bodem) enkel in de “natte periodes” van het jaar grondwaterstanden moeten kunnen meten. In diepere /tweede filterstelling kan men het gehele jaar grondwaterstanden kunnen meten. Tegenwoordig worden er veel “open regenwaterafvoer riool” stelsels aangelegd. Die liggen vaak nog (ruim) in de eerste boden/zand laag. Bij langdurige regenval raakt de zandbodem verzadigd en stijgt het grondwater snel. Dit doordat water niet snel door de storende bodemlaag heen gaat. Er is kans van wateroverlast in kruipruimtes in woningen etc. Er worden dan 2 grote verschillende grondwaterstanden gemeten. De bovenste / 1e filter bijv. de grondwaterstand, is maar circa 20 cm onder het maaiveld en bij de diepe / 2e filter meet men nog steeds dezelfde grondwaterstand als voor de natte periode van bijv. 2.0 meter onder het maaiveld. Op basis van dit soort metingen/bevindingen kan men een goed waterbeheersplan maken om probleem van (regen)wateroverlast bij langdurige regenval aan te pakken. Een oplossing kan zijn het aanleggen van een opvangbasis, of regenwater eerder af voeren via watergangen.
De bodem bestaat de eerste aantal meters uit een zeer goede water doorlatende bodem (bijv. zand) en de GLG bevind zich onder deze bodemlaag. Daaronder bevindt zich een slecht doorlatende bodem ( b.v. klei, leem of veen) die zeer diep doorlopen.
In principe zou men in het geplaatste filter het gehele jaar door grondwaterstanden kunnen meten helemaal tot in de slecht doorlatende bodem en de onderkant van de filter (ruim onder de GLG).
Grondwaterloggers
Grondwaterstanden kunnen zowel handmatig als (semi-)automatisch gemeten en verwerkt worden (lees dit artikel). Een afweging om een keuze te maken zijn vaak de kosten/het budget en de noodzaak om zeer snel te kunnen/moeten ingrijpen in grondwaterbeheersing, bijvoorbeeld door stuwen te openen. Indien telemetrie loggers in peilbuizen worden geinstalleerd heeft de gebruiker de mogelijkheid om op elk moment van de dag de grondwaterstanden te bekijken. Deze loggers zijn uit te breiden met bijvoorbeeld een alarm als de grondwaterstand boven een bepaald niveau komt.
Geef een antwoord